Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Met stilheid zal hij ook in de vette plaatsen [108]des landschaps komen, en [109]hij zal doen, dat zijn vaders, of de vaders zijner vaderen, niet gedaan hebben; [110]roof, en buit, en goederen, zal hij [111]onder hen [112]uitstrooien, en hij zal tegen [113]de vastigheden zijn gedachten denken, doch [114]tot een [zekeren] tijd toe. 108. Te weten van Egypte. 109. Te weten het land van Egypte onder zijn geweld brengende. 110. Anders: hij zal roven en buiten, en hij zal goederen of rijkdommen onder hen uitstrooien. 111. Te weten onder degenen, die hij in de voornaamste steden en sterkten des lands zal leggen om alzo dezelve tot zich te trekken en aan zijne zijde te houden. 112. Dat is, met groten overvloed genieten laten. 113. Die hij nog niet genoegzaam bezitten, of in zijne verzekering zal hebben in Egypteland. Hetgeen wat hier van Antiochus voorzegd wordt, is geschied omtrent het honderd zeven en dertigste jaar van de regering der Seleuciden. 114. Te weten totdat Filometor, de wettelijke koning, tot zijn mannelijke jaren zal gekomen zijn, want alstoen hebben de Egyptenaars het krijgsvolk en de garnizoenen van dezen Antiochus uit hun land verdreven, en hebben zichzelven in vrijdom gesteld.